zaterdag 25 oktober 2014


HET BOEK DER BOEKEN

DE OPENBARING VAN JOHANNES

opschrift 1:1-3

  1. Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel (de Openbaring van Johannes is hem ingegeven door een engel (Mohammed). De dramatische visioenen zouden ook ingegeven kunnen zijn door het gebruik van paddestoelen of de aanwezigheid van vulkanische gassen in de grot waar hij verbleef) aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven. 2. Deze heeft van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft (hieraan werd vaak de conclusie verbonden, dat Johannes ook de schrijver van het gelijknamige evangelie zou zijn. Tekstanalyse wijst op twee auteurs. Openbaring is zo'n vijftig tot zestig jaar na de kruisdood geschreven) .
    3. Zalig hij die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat (onthouden en doorgeven), want de tijd is nabij. (dit maakt de Openbaring een apocalyptisch boek. Het is de enige “Apocalypse”, die in de Bijbel is beland. In de vroegchristelijke wereld circuleerden 40 tot 50 geschriften over het einde der tijden. De perspectieven voor de christenen waren zeer somber. Christenen weigerden om de Romeinse keizers, als een godheid te aanbidden en voor zijn beeltenis te knielen. Zij werden daarom vervolgd en op gruwelijke wijze vermoord. Nero staat aan het begin van deze “apocalyptische” periode.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten