zondag 27 maart 2011

HARLINGER WANDELVERHALEN: DE BANK

“Het moet maar eens afgelopen zijn.”, zei Cees. “Ik sta verdorie driekwart van de maand rood!” “Dat kost je dan een hoop geld.”, knikte Jan, “Zeker een paar tientjes.” “Weet ik.”, Cees gaapte, “Maar wat me bij de bank is overkomen, daar word je ook niet vrolijk van.” “Laten we nog maar een cappuchinootje scoren. Ik wil het verhaal wel horen.” Het was de eerste echte terrasdag en die moest gevierd worden.
Vanaf ons tafeltje hadden we uitzicht op het kruispunt, waarover Anton Wachter, wat bedremmeld uitkeek en dat verder werd gedomineerd door de bank. “Dat is 'm.” Cees wees naar het bankgebouw. “Die oranje tijdbom.” Ik grinnikte.”, “Ja, hoe ze die afschuwelijke gevelversiering door de Welstandscommissie hebben gekregen?” Maar daar gebeuren nog wel vreemdere dingen. De sloop van de Doopsgezinde kerk aan de Zoutsloot bijvoorbeeld of de aanbouw van het Havenmantsje. Ze laten een spoor van vernietiging achter.” “Jan, rustig even.”, Cees tikte op mijn arm, “Ik wil even mijn verhaal over die bank daar, kwijt.” Het helverlichte oranje aquarium leek van deze afstand leeg.
Cees schraapte zijn keel, nam nog een slokje van de cappuchino en boog wat samenzweerderig voorover.
“Toen ik binnenkwam, kreeg ik bad vibes. Geen klanten en 4 personeelsleden, die plotseling iets te doen hebben. Ik word uitgenodigd om plaats te nemen op een oranje barkruk.” Cees nam nog een slok koffie. “Alles is daar oranje. De kleding, de muis, de muur.” “Het is ook een chakra-kleur. Misschien bedoelen ze iets spiritueels.”, zei ik lachend. “Flauwekul. Ik snap niet dat zo'n bank winst maakt en bonussen uitdeelt. Moet je horen. Het begint al met een aantal systeemfouten, waardoor de beide heren achter de balie niets kunnen doen. Als we eindelijk in het systeem zitten en ik achterover leun, zegt de medewerker: “Heeft U een huur- of een koophuis.” Ik schrik me dood en kijk hem verbaasd aan. “U weet, dat U korting kunt krijgen op verzekeringen?” Een folder wordt me toegeschoven. Nog steeds ben ik de enige klant, maar daar komt verandering in. Een jongeman treedt binnen en loopt naar de tweede meneer. Het gaat om een adreswijziging. De meneer is echter van de kassa en de tweede klant komt achter mij staan. Opeens is er zelfs een rij! De gegevens zijn in de computer ingevoerd. “U wilt 2000 rood staan?” Ik schrik me weer rot en leg uit dat het tegenovergestelde het geval is. De formulieren worden uitgeprint en ik denk; klaar is Cees!” “Ja, dat zou je wel denken. Tenslotte is alles geautomatiseerd en ingevoerd. Bankieren is toch hich-tech?”
Cees schudt zijn hoofd. “De formulieren moeten nu met de hand worden ingevuld. Dat duurt weer even, maar dan mag ik mijn handtekening zetten. Mijn doel is bereikt. Dacht ik tenminste.”
“Hoe zo,” vraag ik verbaasd. “De meneer achter de balie vertelde me, dat de verwerking nog tien werkdagen duurt. Dus je snapt het.”
Verbaasd keek ik Cees aan. Die zette een zonnebril op en leunde achterover. “Zou jij de cappuchino kunnen afrekenen?”