maandag 7 februari 2011

DE NOORMANNEN KOMEN (2)

2

Toen de toegang van grootvaders hut achter hen gesloten werd, pakten de jongens automatisch elkaars hand. Het was aardedonker. Boven hen twinkelden duizenden sterren. Pas langzaam drongen de geluiden van de nacht tot hen door. Blaffende honden, het schuren van de boten tegen de aanlegsteiger en kwakende kikkers. Aan deze geluiden was het tweetal gewend, net als aan het geluiden van stemmen uit de hutten binnen de omheining en van het vee, dat herkauwend de ochtend afwachtten.
Hun ogen raakten langzamerhand gewend aan de duisternis en ze konden de donkere contouren van de hutten herkennen. Sikke en Luc probeerden de plassen te ontwijken en ze gingen op weg naar de smederij van Sikke's vader; waar het gezin werkte en sliep. Sikke's thuis lag wat afgezonderd van de andere hutten. In het verleden was er wel eens brand uitgebroken en om te voorkomen dat de andere hutten en stallen ook vlam konden vatten, stond de smederij op veilige afstand en werd omgeven door moestuinen.

In het midden van het dorp torende een houten gebouw hoog boven de hutten uit. Het was gebouwd van brede eiken planken, die jaren geleden per boot uit het Zuiden waren aangevoerd. Het dak werd gevormd door stukken hout, die in de vorm van drakenschubben waren gesneden. Om het gemeenschapshuis, want dat was het, liep een veranda, waarop banken stonden. Hierdoor waren de bezoekers beschut van het weer. Dit gebied kende hevige stormen en regenval en deze beschutte plek, die tientallen volwassenen kon bevatten, was dus een kostbaar bezit. Ook hier werd grote aandacht aan de brandveiligheid besteed. Olielampen en toortsen waren vaak oorzaak van een ramp. Boven de hoofdingang stonden op een balustrade de houten beelden van de voorvaderen, die streng op de bezoekers neerkeken. De beelden droegen kleren, die regelmatig werden vervangen. Soms, op speciale dagen, haalden de stamoudsten de beelden naar beneden en droegen ze in een feestelijke processie door het dorp, voordat ze in de stroom, die langs het dorp liep, werden gewassen.

Er brandde nog licht!

Sikke kneep Luc in de arm en fluisterde, “Laten we over het plein lopen. Het is niet ver om.” Luc knikte begrijpend. Buiten was het geluid van stemmen duidelijk te horen. Sikke en Luc renden gebogen over het modderige veld en sprongen op de balustrade.
Sikke en Luc drukten hun oren tegen het vochtige hout, maar het gesprek in grote zaal, was niet te verstaan. “Sikke, til me op. Boven is een opening!” Sikke keek zijn vriend aarzelend aan. “Ik zal je alles vertellen wat ik zie!” “Klim maar op mijn rug, ik zal je zo lang mogelijk proberen te dragen.” Hij bukte zich en Luc sprong op zijn rug en trok zich omhoog. Zwaaiende strekte Sikke zich en klemde de benen van Luc vast, die nu op zijn schouders zat. , "AU,”, mopperde Sikke,” Voorzichtig je trekt aan mijn haren … en nu knijp je mijn keel dicht!”
Eindelijk lukte het Sikke om stil te staan en Luc drukte zijn hoofd bijna naar binnen. Hij luisterde enige tijd en zijn toen. “Er zijn vreemdelingen gearriveerd. Hun mantels zitten onder de modder. Een van hen voert nu het woord.” Luc luisterde geruime tijd en Sikke begon te wankelen en te zweten. Luc boog zijn hoofd en fluisterde in zijn oor. “Het zijn Friezen van de kust. Ze komen ons waarschuwen, want de Noormannen komen er aan! Hun drakars zijn al voor de kust gezien!” Meer kon Luc niet vertellen. Sikke struikelde over een achtergelaten emmer en tuimelde achteruit. “Kijk uit!”, schreeuwde Luc, maar het was al te laat. Sikke viel achterover en knalde tegen de planken muur. Hij gleed op de grond. Luc lag geplet tegen de muur en kreunde. Sikke bromde wat en krabbelde voorzichtig overeind. Uit het gemeenschapshuis klonk het rumoer van vele opgewonden stemmen. Ook Luc stond op en veegde zijn kleding af. “Sikke, de Noormannen!”
Op dat moment klonk er een krachtige, donkere stem. “Vrienden, geachte gasten, laten we ons op dit belangrijke moment niet mee laten drijven op woede en andere emoties.” Het werd stil in de rokerige ruimte. Sikke en Luc liepen voorzichtig naar de ingang en tuurden naar binnen. Bij het haardvuur stond een reusachtige gestalte, met vlammend rood haar en een leren schort voor. Sikke glom bijkans van trots. Het was Wismund, de smid en zijn vader! “Vrienden,”, begon de smid opnieuw. “Laten we eerst rust i n onze gedachten brengen.” Hij zweeg even, tot het duidelijk was, dat hij ieders aandacht had. “De verhalen van gasten zijn afschuwelijk. De draak is weer los en opnieuw zal ons land in oorlog en plundering worden gedompeld. Hij keek om zich heen en wees een aantal omstanders aan. “Jij Born, jij Garm en jij Onde hebben ouders en grootouders gekend, die onder het juk van de Noormannen zijn doorgegaan.” De mannen knikten. “Ieder van jullie,” en hij hief zijn gespierde armen op en keek zijn toehoorders stuk voor stuk aan, “Ieder van jullie heeft de verhalen gehoord over de gruweldaden, die deze barbaren hebben bedreven.” De aanwezigen gromden hun instemming.

Luc trok aan de wollen tuniek van Sikke. “Kom, we gaan naar huis. Zo direct worden we betrapt en dan zwaait er wat.” Zijn vriend aarzelde en wierp nog een blik naar binnen. Zijn adem stokte in zijn keel. Achter de houten banken, in een donkere hoek van het vertrek, zat zijn zus Inge! Ze luisterde naar het overleg an de mannen. Inge leek te voelen, dat ze bekeken werd. Ze keek naar de deuropening en stak haar tong uit.
“Kom Sikke.” “Ja, Luc. Maar weet je wie ik daarbinnen zag? Inge, mijn zuster. Ze zit daar doodleuk mee te luisteren!” Luc antwoordde niet. Hij zag de ernst van deze overtreding niet zo en heimelijk was hij een beetje verliefd op haar. De twee jongens sprongen van de veranda. De regen kwam weer met bakken naar beneden. “Die kant op.” Sikke wees naar een flakkerend licht in de verte. “Moeder heeft een toorts aangestoken.” Zonder verder acht te slaan op de regen en de plassen, renden ze naar de smederij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten